Wat de oarloch mei ús die

Lambertus Brandsma

,,Ik was een jaar of negen toen mijn vader vertelde dat er mensen langs zouden komen die geen Nederlands spraken. Al snel bleek dat het om twee Amerikanen ging, die met hun bommenwerper waren neergestort bij Warten. Door het verzet waren ze naar het zuidwesten van Friesland gebracht, waar veel meer gecrashte piloten ondergedoken zaten. Ze sliepen bij ons in de schuur, dichtbij de Hofmar. In gevallen van nood konden ze over het water ontsnappen.

In die tijd hing er een gespannen sfeer bij ons thuis. Buiten de deur mochten we er met niemand over praten. 's Avonds speelden we spelletjes met de Amerikanen. Ze communiceerden met handgebaren maar we leerden ze ook een beetje Fries. Ze zijn vanaf 1943 tot het eind van de oorlog in Friesland gebleven.

In die tijd zag ik het gevaar nog niet. Pas later begreep ik dat we grote risico's liepen als gezin. Toen ben ik er ook achtergekomen dat een Duitse soldaat ons altijd inseinde als er gevaar dreigde. Deze soldaat is na de bevrijding nog bij ons thuis geweest om de piano van mijn ouders te stemmen.

Als familie hebben we altijd nog contact met één van de piloten. Hij is inmiddels 95 jaar. In die bange jaren is er een vriendschap ontstaan voor het leven.

Lambertus Brandsma vertelt zijn verhaal in de tweede aflevering van de documentaireserie 'Oorlog boven Friesland'.