Wat de oarloch mei ús die

Evert Heeg

Ik ben de dans ontsprongen

'Ik was achttien jaar toen ik in de zomer van 1942 werd aangewezen om in Duitsland te gaan werken. Ik werkte toen bij schaatsenfabriek Nijdam in Akkrum. Samen met zo'n 25 andere Akkrumers moesten we eerst in Heerenveen worden gekeurd. Wij op de fiets naar het Arbeidsbureau in het Friese Haagje, waar we door dokter Dijkstra – ook uit Akkrum – werden onderzocht. Een paar dagen later kreeg ik al bericht dat ik was goedgekeurd en dat ik in Schwinemünde zou moeten werken. Ik was nog nooit buiten Friesland geweest en had geen idee waar het lag. Een vriend had een kaart waarop de plaats was aangegeven. Het bleek een heel eind weg te zijn.

Op een zondagavond vertrokken we met de trein richting Duitsland. In Leer stapten we over op de trein naar Berlijn. Daar zag ik m'n ogen uit: de ondergrondse en al die spoor- en tramlijnen, het was niet te bevatten. In Berlijn werden we in een kamp gegooid, waarna we de dag erop naar het noorden reisden. In Schwinemünde moesten we aan de slag op een oorlogswerf aan de Oostzee. In het Lager woonden 1600 Nederlandse mannen, later kwamen daar nog 400 Fransen bij. Onder het Duitse personeel op de werf en in het kamp zat een aantal Gestapoleden. Het was dus altijd oppassen. Een misstap kon betekenen dat je twee weken in het strafkamp moest.

Na een jaar mocht ik met verlof. Ik besloot om na afloop daarvan niet terug te gaan naar Duitsland maar om onder te duiken. De familie Andriessen, die een fietsenzaak had in Leeuwarden, bood een onderduikadres. Bijna anderhalf jaar had ik daar een veilige plek. Twee keer was ik getuige van een razzia, maar ik ontsprong beide keren de dans. Ik verstopte me dan hoog in een pakhuis. Dat pakhuis had losse ladders naar boven, bij iedere verdieping namen wij de ladder mee, de Duitsers konden niet naar boven. Toen het in Leeuwarden te gevaarlijk werd, vertrok ik naar de Oude Bildtdijk. Daar was het leven gemoedelijk, tot er een nieuwe Duitse commandant kwam. De laatste periode tot de bevrijding heb ik bij mijn ouders ondergedoken gezeten. Op zondagmorgen kwamen de Canadese tanks ineens aanrijden. Dat moment vergeet ik nooit meer. We waren bevrijd.'