Wat de oarloch mei ús die

Cor Visser

Met de trein naar Friesland

'M'n vader zat op het moment dat de oorlog uitbrak op zee op een trawler en die kreeg opdracht meteen naar Engeland uit te wijken. Maar ik kan me echt niet meer voor de geest halen of ik daar iets van gemerkt heb, terwijl hij normalerwijze toch geregeld thuis kwam na een zeereis met een zootje vis. En daar zat m'n moeder dus, alleen en met de zorg voor vier kleine kinderen, terwijl ze niet wist hoe het met m'n vader ging. Dat het toen oorlog was daar had ik totaal geen besef van, want op een gegeven moment hoorden die Duitse soldaten bij het gewone straatbeeld dat vond ik toen helemaal niet vreemd. We liepen ook wel achter die Duitse soldaten aan als die zingend voorbij marcheerden. Maar de oorlog begon zich langzaam wel met óns te bemoeien. Door de strategische ligging van IJmuiden verwachtten de Duitsers dat IJmuiden binnen afzienbare tijd wel eens direct met het oorlogsgeweld te maken zou krijgen, ze hebben dan ook niet voor niets enorme aantallen bunkers in deze omgeving gebouwd, de Atlantikwall. Dat zou voor de burgerbevolking te onveilig worden, en trouwens de Duitsers wilden gewoon ook een vrij schootsveld hebben voor hun kanonnen om de sluizen in geval van een invasie onder vuur te kunnen nemen en daarvoor zou een groot deel van IJmuiden afgebroken moeten worden, wat dan ook gebeurd is.

En zo kreeg m'n moeder, net als zoveel anderen in IJmuiden, op een dag het bericht dat we op korte termijn ons huis uit moesten en dat we geëvacueerd zouden worden. Denk je dat eens in, 4 kinderen om voor te zorgen, Hans de oudste was op dat moment zo'n 12 jaar oud, Jan 8, en Annie en ik 3 en 4 jaar. En dan moet je ineens en op heel korte termijn je huis uit, waar laat je je meubelen en alle andere spullen, m'n vader in Engeland, zou ze die ooit nog levend terug zien. Een aantal mensen werden geëvacueerd naar adressen in de buurt, Santpoort, Haarlem, Beverwijk enz. Maar wij moesten naar Friesland, en dat maakte alles nog veel erger. Friesland, dat lag in die tijd ontzettend ver weg, zo'n beetje aan de andere kant van de wereld. We wisten op dat moment natuurlijk nog niet dat dit in feite helemaal nog zo slecht niet was, wie zou er op dat moment ook aan een hongerwinter gedacht hebben. Wij hebben in Friesland tenminste altijd voldoende te eten gehad. Hans heeft later wel eens verteld dat hij moeder adviseerde ons allemaal zoveel mogelijk kleren aan te laten trekken, die hoefden dan niet in een koffer meegenomen te worden. En zo zaten we dan, ik dacht 17 november 1942, in de trein te wachten tot die zou vertrekken. Dat scheen nogal lang te duren zodat Hans nog eens naar ons huis terug is gegaan, het was maar een paar minuten lopen, om alsnog wat spulletjes bij elkaar te graaien om mee te nemen. Het huis was niet eens afgesloten, hij kon zo binnen stappen. Hij heeft toen nog een paar fotoalbums, onze spaarpotjes, een klokje enz. in een kussensloop gepropt en is weer terug gerend naar de trein.

Van die reis naar Friesland weet ik me gek genoeg niets meer te herinneren, je zou toch zeggen dat zo'n verre lange reis wel indruk gemaakt moet hebben. Van die treinreis naar Leeuwarden en de busreis vanaf het station in Leeuwarden, ik weet er niets meer van. Eén klein kort moment staat me nog vaag bij, we liepen ergens in het donker een station uit, dat zal dan Leeuwarden zijn geweest op weg naar de bus, en ik liep naast m'n moeder met een klein bruin koffertje in m'n hand. Toen we daar zo tussen een rij mensen doorliepen die naar ons stonden te kijken hoorde ik iemand zeggen, "kijk daar dat jongetje eens". Maar zelfs van déze herinnering ben ik niet helemaal zeker, misschien wil ik het onbewust toch nog wat mooier maken. Ja en toen werden al die evacués over de hun toegewezen adressen verdeeld waar ze meestal een paar maanden bleven om dan weer naar een ander adres overgeheveld te worden. Dat de mensen waar je werd ondergebracht dat ook niet altijd even leuk vonden laat zich raden.

Het eerste adres waar wij heen gingen, en dat ik mij kan herinneren, was de boerderij van Gjalt de Jong in Wijtgaard, een dorpje zuidelijk van Leeuwarden. Daar hebben we van 18 november 1942 tot 28 december 1942 gewoond, dus knap 1 ½ maand. Voor Hans en Jan was daar geen plaats, voor hen was er een ander adres gevonden. Zij gingen naar een andere boerderij, die was van Santema, ook in Wijtgaard. Wat me nog wel duidelijk bijstaat was dat toen we op die eerste avond, toen we met z'n drietjes, Moeder, Annie en ik, een beetje stilletjes en bedrukt in die vreemde kamer met die boer en boerin aan tafel zaten, het m'n moeder eventjes te veel werd en ze haar hoofd op armen legde en in tranen uitbarstte. En dat is natuurlijk wel te begrijpen. Van mijn verdere verblijf daar op die boerderij kan ik me niet zoveel meer herinneren. Eén voorval staat me nog wel duidelijk voor de geest, aan de voorkant van die boerderij was een gazon, oftewel de bleek, met een vijvertje erin. Het zal wel een koude nacht zijn geweest, want op een ochtend lag er een dun laagje ijs op dat water. Dat ijs was sterk genoeg om een paar eenden te dragen die er overheen liepen. Maar toen ik dat ook wilde proberen ging ik er wel doorheen maar ik werd er gelukkig meteen door iemand er uitgevist. Van het verdere verblijf kan ik me alleen nog een verhaal herinneren dat deze boer ons nogal onvriendelijk behandeld heeft. Hoewel ik als ukkie daar zelf niets van gemerkt heb, werd later wel geregeld verteld dat wij altijd apart vrij sober te eten kregen, terwijl die boer en z'n gezin zélf het er op een later tijdstip goed van namen. Maar of dat ook echt zo gegaan is ....

Op 29 december 1942 zijn Moeder, Annie en ik naar het dorp Wirdum, dat lag niet zo ver van Wijtgaard, overgeplaatst waar we bij de Fam. Van der Werff werden ondergebracht. Die woonden daar in een gewone straat, dus heel iets anders dan de boerderij. Hans en Jan bleven nog even bij Santema, tot 5 januari 1943. Hoewel Hans en Jan het daar naar hun zin hadden en daar ook goed werden opgevangen kwamen ze toch ook naar Wirdum. Ik heb later begrepen, en dat kwam door een gesprek dat we met Santema in augustus 2001 hadden toen we daar even op bezoek waren, dat Hans en Jan hoogstwaarschijnlijk op aandringen van Moeder bij Santema weg moesten omdat ze, heel begrijpelijk, haar gezinnetje weer bij elkaar wilde hebben. Dus vanaf 5 januari 1943 waren we weer, hoewel tijdelijk, bij elkaar.

We woonden in de Grote Buurt, of in het Fries Greate Buorren, zo heette die straat, dat was een vrij brede straat, zo breed dat er wel eens veemarkt op werd gehouden. Evenwijdig daaraan liep dan nog de Kleine Buurt, Lytse Buorren, zoals ze het in het Fries noemen. Dat zijn overigens ook de twee enige straatnamen die ik onthouden heb. Aan het ene eind van de Grote Buurt was een ophaalbruggetje, dat ik overigens nooit open heb gezien. Ging je rechtdoor dan kwam je na ongeveer vijfhonderd meter bij de spoorlijn, als je daar links afsloeg kwam je bij het stationnetje, dat is overigens al jaren geleden afgebroken. Ging je na het bruggetje meteen naar links dan kwam je na ongeveer driehonderd meter bij de melkfabriek, daar is nu een kraanbedrijf gevestigd. Maar meestal kwam ik nog niet zo ver, ik was ook pas 4 ½ jaar, en dan blijf je meestal wel in de buurt waar je woont. Aan de andere kant van de Grote Buurt stond de NH-kerk met het kerkhof er omheen, daar moest je dus een bocht omheen maken, en dan kwam je ook langs de kleuterschool waar ik opgezeten heb. Op de hoek van de Kleine Buurt stond de garage van Willem Hoekstra, beter bekend als Zwarte of Grote Willem.

Dat was zo'n beetje de omgeving waar ik me ophield, veel verder zal ik niet gekomen zijn, maar dan m'n twee broers, die waren natuurlijk al een stuk groter, die trokken er nogal eens op uit. Daarvoor hadden ze polsstokken, daarmee kon je over sloten en vaarten springen, hoe breder hoe uitdagender het was. Iedere jongen daar had een polsstok, vaak met z'n eigen kleuren, degene die wat verder buiten Wirdum woonden, op een boerderij of zo, gingen er vaak ook mee naar school, dwars door de weilanden. Het was eigenlijk net zo'n dorpje, met precies die sfeer, die Wim Sonneveld in z'n liedje 'Het dorp' bezingt. Altijd als ik dat liedje hoor moet ik weer aan Wirdum denken, maar dan aan Wirdum zoals het toen was, want ook Wirdum is in de loop der jaren veranderd. Toen Hans nog bij die Santema woonde ging hij óók met z'n polsstok naar school, dwars door de weilanden, dat was korter.'

Op de foto van links naar rechts Hans, moeder Else, Annie, Jan, vader Gerrit en Cor. De foto is in de zomer van 1945 genomen bij de boerderij van Roberti bij Goutum.

Cor's volledige oorlogsherinneringen zijn te lezen achter de volgende link ....