Wat de oarloch mei ús die

Bertha Willems-Cuypers en Tine Folkerts-Seffinga

Bertha (rechts op de foto): 'Onze vriendschap is al 70 jaar onderweg. Ons bijna volledige gezin, vader, moeder en tien kinderen, werden vanuit Roermond in januari 1945 verplicht naar het noorden geëvacueerd. Het oorlogsfront kwam bij ons in het gebied te liggen en we moesten van de Duitsers weg. Samen met nog 32.000 mensen. We werden in veewagens dagen lang naar het noorden vervoerd, ik was toen vijftien jaar oud. Ik heb slechte herinneringen aan de reis, geen eten of drinken, koud en dagen staan. Er zijn mensen tijdens die reis gestorven. In Leeuwarden werden we in scholen ondergebracht, kregen we eten en werden we ontluisd. Daarna werd onze familie onderverdeeld. Een groot deel kwam in Oosterlittens terecht, onder andere bij de familie Seffinga. Ikzelf kwam met mijn zus in Leeuwarden terecht. Aan die maanden in Friesland denk ik niet graag terug, het was toch een slechte tijd. Hoewel we wel heel liefdevol opgevangen zijn. Wat daarna kwam was beter, een levenslange vriendschap met Friesland. We komen nog geregeld bij elkaar over de vloer. ' Tine (links op de foto): 'We hadden een klein huis, kleine slaapkamertjes maar evacué's kon je niet weigeren. Mijn vader zat in het verzet en we hadden ook onderduikers. Maar daar praatte je niet over met elkaar. Je deed het gewoon met elkaar. En dat viel natuurlijk niet altijd mee. Mensen met allemaal andere achtergronden, geloven en leeftijden werden verplicht bij elkaar gestopt. Daar kun je tegenwoordig niks meer bij voorstellen. Bij ons is het goed gegaan, en daarom gaan we nog steeds graag naar Limburg en komt Limburg graag bij ons.'